Problemen met plassen
In het kort
Problemen met plassen komen veel voor, bij zowel mannen als vrouwen. Oorzaken van problemen met plassen zijn bijvoorbeeld zwangerschap, blaasontsteking of een overactieve blaas.
-
Problemen met plassen komen veel voor, bij zowel mannen als vrouwen. Oorzaken van problemen met plassen bij vrouwen zijn bijvoorbeeld zwangerschap, blaasontsteking of een overactieve blaas.
Bij mannen zijn dit problemen als een blaasontsteking of een overactieve blaas. Een overactieve blaas is wanneer u telkens opeens heel nodig moet plassen. Dan gaat u ook heel vaak naar de wc. Bij een blaasontsteking heeft u een ontsteking aan de binnenkant van uw blaas. Die ontsteking wordt veroorzaakt door bacteriën. Deze blijven aan de binnenkant van uw blaas zitten waardoor het gaat ontsteken. Die bacteriën zijn vaak dezelfde bacteriën als de bacteriën die in uw darm zitten. Er zijn een aantal factoren die de kans op een blaasontsteking verhogen. Bij vrouwen:
- Niet gaan plassen na het vrijen
- Andere blaasklachten die ervoor zorgen dat u uw blaas niet helemaal leeg kunt plassen
- De overgang, vrouwen hebben daarna een verhoogde kans op een blaasontsteking
- Nier- en blaasstenen
- Een verminderde weerstand
- Het hebben van een urinekatheter
- Vrijen met condoom of pessarium. Die kans wordt nog eens versterkt als u daarbij zaaddodend glijmiddel gebruikt.
Bij mannen:
- Nier- en blaasstenen
- Een verminderde weerstand
- Het hebben van een urinekatheter
Plasklachten komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Dit is omdat de plasbuis van de vrouw korter is dan die van de man en omdat de uitgang van de plasbuis dichter bij de anus ligt.
-
De klachten die u ervaart bij problemen met plassen, lopen erg uiteen maar dit zijn de meestvoorkomende:
- Veel moeten plassen, u plast daarbij steeds kleine beetjes
- U moet ’s nachts vaak uit bed om te plassen
- Pijn of een branderig gevoel bij het plassen
- Vage pijn in uw onderbuik
- Een zwakke plasstraal
- Urineverlies zonder dat u dat wil
- Pijn in uw zij of rug
- Troebele urine en in sommige gevallen kan er bloed bij zitten
- Sterk en/of slecht ruikende urine
- Koorts
- Pijn tussen balzak en anus (alleen bij mannen)
-
U kunt een blaasontsteking voorkomen door:
- Veel te drinken, de richtlijn hiervoor is twee à drie liter vocht per dag
- Meteen naar het toilet te gaan als u moet plassen
- Uw blaas helemaal leeg te plassen
- Geen zaaddodend glijmiddel te gebruiken bij het vrijen
- Direct te plassen nadat u gevreeën heeft
- Te zorgen voor een gezonde stoelgang. Houdt uw ontlasting niet te lang op, eet voldoende vezels, beweeg voldoende en verminder stress.
Bij een overactieve blaas kunt u de volgende adviezen opvolgen:
- Probeer twee weken lang geen cafeïne-houdende drankjes te drinken
- Zorg dat u wel voldoende vocht binnenkrijgt
- Val af als u overgewicht heeft
- Misschien zijn de plasklachten een bijwerking van de medicijnen die u slikt. Vraag dit aan uw huisarts.
- Spreek met uw huisarts af om blaastraining te doen. Dan krijgt u oefeningen voor uw overactieve blaas.
-
Vaak gaan plasklachten binnen een week weer over en hoeft u niet naar uw huisarts. U moet wel contact opnemen met uw huisarts als u een blaasontsteking heeft en als één of meer van de volgende situaties op u van toepassing zijn:
- Uit de zelftest is gekomen dat u geen blaasontsteking heeft, maar u heeft wel klachten die overeenkomen met de klachten bij een blaasontsteking. Twee uur voor het bezoek aan de huisarts moet u plassen in een opvangbakje, zodat uw urine bij de praktijk onderzocht kan worden. Een opvangbakje kunt u kopen bij de apotheek.
- U heeft koorts (38 graden of hoger)
- U heeft pijn aan uw anus, pijn in uw balzak of pijn in uw zij
- U slikt antibiotica en na twee dagen merkt u nog geen verbetering
- U voelt zich (erg) ziek
- U bent zwanger
- U heeft diabetes (type 1 of type 2)
- U heeft een ziekte aan uw nieren of blaas.
Verder kunt u naast een blaasontsteking ook een nierbekkenontsteking hebben. Deze gaan vaak samen. Dan moet u meteen contact opnemen met uw huisarts. Neem na drie maanden contact op met uw huisarts als de oefeningen voor een overactieve blaas niet hebben geholpen.