Angststoornis

Bij een angststoornis bent u bang in situaties die geen direct gevaar opleveren. Het is mogelijk dat u bijvoorbeeld in paniek raakt bij het voeren van een gesprek of u kijkt er tegenop om alleen naar buiten te gaan. Een angststoornis gaat om alle gevallen die de kwaliteit van het leven verminderen. Er bestaan verschillende soorten angststoornissen, een paar voorbeelden zijn:

  • Dwangstoornis; hierbij heeft u last van dwanggedachten waardoor u telkens handelingen opnieuw herhaalt. Smetvrees is bijvoorbeeld ook een dwangstoornis.
  • Piekerstoornis; hierbij heeft u voortdurend last van rare angsten die niet op de werkelijkheid zijn gebaseerd. U kan zich bijvoorbeeld opeens onrustig voelen in normale situaties.
  • Sociale fobie; dit is angst die ontstaat in gezelschap. Vaak bent u dan bang dat mensen u raar aankijken. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld faalangst.
  • Straatvrees; dit is angst in het openbaar. Deze angst kan zo heftig zijn dat u bang bent om naar buiten te gaan.
  • Hypochondrie; dit is ziekteangst. Dan bent u vaak opeens bang dat u ziek bent, waardoor u regelmatig de huisarts bezoekt.

Als u klachten ervaart van een angststoornis, zullen de klachten vaak buiten verhouding zijn en altijd aanwezig zijn. Voorbeelden van klachten zijn:

  • Rusteloosheid.
  • Gespannen zijn.
  • Concentratieproblemen.
  • Slaapproblemen.
  • Piekeren.
  • Spanning.
  • Bezorgdheid.
  • Geen eetlust.
  • Hoofdpijn.
  • Buikpijn.

Zodra u veel angst heeft, kunt u last krijgen van:

  • Hartkloppingen.
  • Zweten.
  • Benauwdheid.
  • Misselijkheid.
  • Koude rillingen.
  • Duizeligheid.
  • Diarree.
  • Braken.
  • Flauwvallen.
  • Gevoel dat u de controle verliest.

Als u eraan denkt om medicijnen te slikken voor angst, moet u rekening houden met het feit dat de medicijnen pas na een paar weken werken. Als u net bent begonnen met de behandeling, moet u iedere één tot twee weken bij uw huisarts langs om te kijken of het beter gaat. Mocht het nodig zijn, wordt de dosering aangepast.

Als u last heeft van een angststoornis, kunt u deze adviezen opvolgen:

  • Leef gezond. Doe dit door genoeg en met regelmaat te slapen, eet gezond en op vaste tijden, vermijd het gebruik van drugs en alcohol en beweeg genoeg.
  • Ontspan genoeg door gebruik te maken van ontspanningsoefeningen.
  • Veel mensen hebben ook baat aan steun van naasten. Praat over uw problemen met iemand die u vertrouwt.
  • Blijf de dingen doen die u altijd deed. Blijf als het kan werken. Door vaste dingen te doen en dingen te blijven doen die u angst geven, kunt u leren omgaan met spanningen. Vaak wordt angst na een aantal minuten vanzelf minder.

Als u vaak denkt aan de dood, of plannen heeft om een einde te maken aan uw leven door uw angststoornis, bel dan direct de hulplijn 0900-0113 of uw huisarts.

Als u last heeft van veel angst, neem dan contact op met uw huisarts. De huisarts kan u verwijzen naar een specialist zoals een GGZ praktijkondersteuner, psychotherapeut of psycholoog.

Als u medicijnen slikt tegen uw angst en de volgende klachten ervaart, neem dan contact op met uw huisarts:

  • U heeft stemmingswisselingen. Bijvoorbeeld doordat u snel geïrriteerd raakt, verdrietig bent of agressief wordt.
  • U voelt zich ziek.
  • U heeft hoofdpijn.
  • U heeft geen eetlust.
  • U bent constant moe.
  • U heeft slaapproblemen.
  • U bent misselijk en moet braken en/of heeft diarree.