Delier bij kinderen
-
Als uw kind een delier heeft, raakt het plotseling erg in de war. Mensen die een delier krijgen, hebben dit zelf vaak niet in de gaten. De ouder is meestal de eerste die merkt dat het kind zich anders gedraagt. De duur van een delier kan verschillen van een paar dagen tot enkele weken en de ernst verschilt per moment.
Een delier ontstaat als er te veel prikkels, zowel van binnenin als van buitenaf, binnenkomen bij de hersenen. De hersenen kunnen dit dan niet meer aan, waardoor uw kind erg in de war raakt. Een delier ontstaat vaak door een andere ziekte, doordat het lichaam het al zwaar heeft door de ziekte.
Uw kind heeft een verhoogde kans op een delier bij de volgende gevallen:
- Na een operatie (een operatie met volledige verdoving vergroot de kans op een delier nog meer).
- Bij een ziekte of ontsteking die niet goed onder controle gehouden wordt.
- Na een ongeluk.
- Uw kind ligt op de kinder-IC.
- Bij bepaalde medicijnen.
-
Bij een delier heeft uw kind last van de volgende klachten:
- Afwisselend helder en suf zijn.
- In de war zijn.
- Onduidelijk praten.
- Ineens ergens anders over praten.
- Geen aandacht erbij kunnen houden.
- Ander gedrag dan normaal vertonen.
- Niet logisch kunnen nadenken.
- Gedachten hebben die niet waar zijn (wanen).
- Dingen zien, ruiken of horen die er niet zijn (hallucinaties).
- Afwezig zijn.
- Overdag erg slaperig zijn.
- ‘S nachts wakker zijn.
- Onrustig zijn.
- Heftige emoties hebben.
- Vergeetachtig zijn.
- Minder bewustzijn hebben. Als de patiënt wakker is, is deze er niet helemaal bij. Een patiënt kan voor zich uitstaren, lijken te dromen en kan niet uit deze droom gehaald worden.
Voor ieder kind met een delier is het gedrag anders. U merkt zelf als ouder vaak als eerste dat uw kind anders doet dan normaal.
-
Als uw kind een delier heeft, raden wij de volgende adviezen aan:
- Blijf zelf rustig en probeer te zorgen voor een rustige sfeer.
- Als het mogelijk is, zorg voor een vertrouwde omgeving. Dit kan bijvoorbeeld door vertrouwde familiefoto’s te laten zien of knuffels van thuis mee te nemen.
- Als uw kind iets ziet of hoort wat er niet is, ga hier niet tegenin. Probeer rustig uit te leggen wat u wel ziet of denkt of probeer uw kind af te leiden.
- Blijf uitleggen waar uw kind is, waarom hij daar is, welke dag het is, etc.
- Ga niet met te veel mensen tegelijkertijd langs bij uw kind.
- Probeer in korte, duidelijke zinnen te praten.
- Zorg ervoor dat er in de avond een bedlampje aan staat.
- Zorg voor afleiding als u het idee heeft dat dit fijn is voor uw kind.
Meestal herstellen kinderen volledig van een delier, maar wel kan uw kind last krijgen van stress en nare herinneringen na het herstel. De kans is groter om later een delier te krijgen als uw kind al eerder een delier heeft gehad.
-
Als u vermoedt dat uw kind een delier heeft, neem dan direct contact op met uw huisarts of huisartsenpost. Op deze manier kan de oorzaak van het delier nog gevonden worden.
Neem ook contact op met uw huisarts als de klachten van uw kind verergeren.