Beenbreuk

Uw been bestaat uit uw dijbeen, knieschijf, kuitbeen en scheenbeen. U kunt al deze botten breken. Het onderbeen bestaat uit uw scheenbeen en kuitbeen. Uw scheenbeen is veel dikker en sterker dan uw kuitbeen en draagt het meeste gewicht van het lichaam. Het dijbeen zit in uw bovenbeen en de knieschijf in de knie.

Vaak breekt het scheenbeen door een ongeluk, val van hoogte of een harde trap. Uw kuitbeen breekt vaak ook bij het breken van het scheenbeen, maar kan ook alleen breken. Dan wordt er gesproken van een gebroken enkel of geïsoleerde kuitbeenbreuk. Door het breken van het been ontstaat er instabiliteit en letsel aan de weken delen, zoals de pezen, spieren, huid, bloedvaten of zenuwen. Door de instabiliteit is een operatie vaak noodzakelijk.

Het dijbeen kan breken door een zwaar ongeluk. Het dijbeen is erg sterk en er is veel druk nodig om het te kunnen breken. Er is hierbij ook vaak sprake van letsel aan de weke delen zoals de pezen, spieren, huid, bloedvaten of zenuwen. Ook hierbij moet u vrijwel altijd geopereerd hebben.

U kunt een gebroken scheenbeen of kuitbeen herkennen aan de volgende klachten:

  • U kunt na een val of ongeval nauwelijks of niet meer op uw been steunen.
  • U heeft na een val of ongeval heel veel pijn aan het been.
  • Uw been ligt in een onnatuurlijke houding.
  • U ziet een stuk bot uitsteken.

U kunt een gebroken dijbeen herkennen aan de volgende klachten:

  • U kunt niet op het been staan of het been bewegen.
  • U ziet een zwelling in het heupgebied.
  • U ziet een stuk bot uitsteken.
  • Uw been is misvormd.
  • U ziet een bloeduitstorting op het been.
  • U heeft tintelingen of gevoelloosheid in het been.

Als u een ongeval heeft gehad en vermoedt dat het been is gebroken, moet u de volgende dingen doen:

  • Neem direct contact op met uw huisarts, de huisartsenpost of 112.
  • Leg uw been in gestrekte houding.
  • Leg het been omhoog door er iets onder te leggen, zoals kussens.

Bij een beenbreuk is meestaal een operatie nodig. Hierbij fixeert de arts uw breuk door met bijvoorbeeld platen en schroeven de botdelen aan elkaar vast te maken of door nagels en schroefjes in het been te zetten. Na de operatie moet u het been een aantal dagen in een hoge positie leggen en de enkel en knie in beweging houden. Ook krijgt u bloedverdunners om bloedpropjes te voorkomen. U heeft namelijk meer kans op trombose als u minder beweegt.

Na afloop van de operatie krijgt u een revalidatieperiode, hierbij zal een therapeut u oefeningen geven om:

  • Uw mobiliteit terug te krijgen.
  • Kracht op te bouwen om de gewrichten te bewegen.
  • Uw evenwicht te herstellen waardoor u weer kunt lopen en staan.
  • Een nieuwe breuk te voorkomen.

Neem direct contact op met uw huisarts, de huisartsenpost of 112 als u vermoedt dat u uw been heeft gebroken.

Neem contact op met uw huisarts of de huisartsenpost als u bent geopereerd aan uw been en last heeft van de volgende klachten:

  • U krijgt koorts en voelt u ziek.
  • Er komt pus uit de operatiewond.
  • De wondranden doen pijn en worden rood, dik en warm.
  • De hechtingen laten lost en de wond sluit hierdoor niet goed.