Zwangerschapsdiabetes

Zwangerschapsdiabetes is diabetes die kan optreden vanaf de 24e week van uw zwangerschap. Dit is dan ook gelijk na de bevalling over. Uw lichaam kan bij zwangerschapsdiabetes de bloedsuikerwaarden niet meer goed regelen. Dit doet uw lichaam normaal gesproken met het hormoon insuline, maar zodra uw lichaam hier niet voldoende van aanmaakt of hier niet meer goed op reageert, krijgt u te hoge bloedsuikerwaarden. Dit kan gevaarlijke gevolgen met zich meebrengen. Een gevolg hiervan is dat uw kind groter wordt dan hoort en de bevalling moeilijk maakt. Ook krijgt uw kind meer kans op het krijgen van diabetes type 2.

Tijdens uw zwangerschap verandert er veel in het lichaam en worden er andere hormonen aangemaakt. Deze zorgen ervoor dat het lichaam slechter reageert op insuline, waardoor het lichaam minder insuline aanmaakt. Hierdoor blijft er teveel suiker in het bloed zitten. De volgende dingen vergroten de kans op het krijgen van zwangerschapsdiabetes:

  • Overgewicht al voordat u zwanger was.
  • Te hoog cholesterol of bloedsuikergehalte.
  • U heeft al eerder een baby gekregen die zwaarder was dan vier kilo.
  • U heeft bij een andere zwangerschap ook zwangerschapsdiabetes gehad.
  • U bent van Marokkaanse, Turkse of Hindoestaanse afkomst.
  • U heeft een familielid met diabetes type 2.

Zwangerschapsdiabetes is te herkennen aan de volgende symptomen:

  • Veel moeten plassen.
  • Veel dorst.
  • Een kind dat groter is dan normaal in de huidige week van uw zwangerschap.
  • Vermoeidheid.

Ook kunt u geen klachten ervaren. Het is daarom handig om tussen de 26e en 28e week van uw zwangerschap de bloedsuikerwaarden te laten meten.

Bij zwangerschapsdiabetes raden wij de volgende adviezen aan:

  • Zorg ervoor dat uw bloedsuikerwaarden niet teveel veranderen. Dit kan door te letten op wat u eet en drinkt. Een diĆ«tist kan u adviezen geven die speciaal voor u bedoeld zijn.
  • Eet regelmatig. Dit kan door drie keer per dag een gezonde en gevarieerde maaltijd te eten en niet vaker dan vier keer op een dag een tussendoortje te eten.
  • Kies koolhydraat en vezelrijke voeding. Dit zijn bijvoorbeeld volkoren brood, volkoren pasta, peulvruchten, noten en groente en fruit.
  • Vermijd producten met koolhydraten die snel in het bloed komen, zoals frisdranken, vruchtsappen, witbrood, koekjes, snoep en chocola.
  • Beweeg iedere dag minimaal een half uur.

Sommige vrouwen kiezen ervoor om insuline te spuiten tijdens hun zwangerschap. Dit is niet schadelijk voor uw baby. U krijgt dit advies van uw gynaecoloog of internist. Dit zorgt ervoor dat uw bloedsuiker stabiel blijft en dat de groei en ontwikkeling van uw baby voorspoediger verloopt.

Bel direct 112 als u zwangerschapsdiabetes heeft en bewusteloos raakt.

Neem contact op met uw huisarts in de volgende situaties:

  • U heeft klachten die komen door een te lage bloedsuiker en het helpt niet als u iets zoets eet of drinkt.
  • U voelt uw baby minder bewegen.
  • U wordt suf of verward.
  • U heeft per ongeluk teveel insuline ingespoten.
  • U krijgt koorts.
  • U heeft diarree.
  • U moet veel overgeven.
  • U heeft een ontsteking.